Onderstaand stukje zal in een Zilker blaadje hebben gestaan.
Het verscheen daarin een week nadat de heer Krijnen was overleden.
Jan Zantvoort (een vriend en een geliefde duinbewaker van de Amsterdamse Waterleiding Duinen, uit Vogelenzang) declameerde het geheel op verzoek soms uit zijn hoofd.
Dat was in de zeventiger jaren. De ontmoeting van de heer Krijnen met het konijn moet dus op zijn laatst in de 50-er jaren zijn geweest, misschien nog wel veel eerder.

Zoals we vorige week reeds meldden is in de Zilk overleden de heer Krijnen, die een lange reeks van jaren aan de Zilkerduinweg heeft gewoond. De heer Krijnen was een vaardig rijmelaar. Bijna 16 jaar geleden had hij in het duin een gesprek met een konijn - in de Zilk is van alles mogelijk! - en schreef daar een geestig rijmverhaal over. Een aantal Zilkers verzocht ons dat rijm op te nemen. We geloven daarmee een grote groep lezers - en waarlijk niet alleen Zilkers - een genoegen te doen. U vindt het rijm van de heer Krijnen hieronder afgedrukt.


		WAT HET KONIJN MIJ VERTELDE

 Ik ben geen geleerde, ik weet niet zoveel
'k Neem aan het regeren der wereld geen deel
Ik spreek ook geen Engels, geen Frans en geen Spaans
geen woord Esperanto of Italiaans
Maar toch kan ik iets waar ik trots op durf gaan
Ik kan goed de wilde konijnen verstaan
'k Kan ook met hen spreken, ik doe dat correct
geen eentje die daar zelf een fout in ontdekt.
Toch is het erg moeilijk om zoiets te leren
Daarvoor moet je minstens vijf jaar studeren.
Er zijn weinig konijnen die 'n verhaal kunnen doen
Op z'n hoogst maar een stuk of drie vier in 't miljoen
Want de meesten van hen hebben weinig ervaring
Een konijn sterft meestal vóór z'n eerste verjaring
Sommigen moeten het leven reeds laten
Voordat ze zelfs nog maar één woord kunnen praten.
Maar ik heb indertijd een konijntje gesproken
Dat was al een paar eeuwen ondergedoken
Die was al zó oud, zijn nichten en neven
hadden hem de bijnaam "Methusalem" gegeven
Die was pas vernuftig (wat je noemt) bij de hand
Het leek wel als had hij een mensenverstand.
*         *         *
Hij groef juist een kuiltje aan de rand van het woud
Het was tussen Zandvoort en Noordwijkerhout
En toen ik hem daar in zijn eentje zo zag
Zei ik hem in de taal der konijnen gedag
Hij staakte zijn arbeid en zei: "Asjemijne"
Een mens spreekt warempel de taal der konijnen!
Ik heb in mijn leven al heel wat ontmoet,
maar IK ben door mensen nog nooit zo begroet.
Toen zei ik: "Konijntje, vertel me eens even
hoe jullie zo onder elkander wel leven."
Toen sprak het konijntje: dat is goed en wel
maar weet dat ik jou eerst een voorwaarde stel.
Ik kan wel het een en het ander verklaren
Toch wil ik een veilige afstand bewaren.
Want mensen schenk ik niet het minste vertrouwen
Ik blijf graag zo lang als het kan uit hun klauwen.
Jij gaat er bij zitten, ik blijf er bij staan
en minstens tien pas bij elkander vandaan.
En schiet ik soms wat in beleefdheid tekort
'k Verwacht dan dat jij er niet toornig om wordt
Al wat ik wil zeggen dat gooi ik eruit
Ik neem nooit of te nimmer een blad voor mijn snuit.
Konijnen die leven het liefst niet alleen
Maar mensen zien wij toch niet graag om ons heen
Die worden gevreesd en gehaat door 't konijn
tenzij ze toevallig vegetariër zijn
Wij vertoeven als het kan op een heuvelig veld
Want wij zijn bijzonder op droogte gesteld
Wij hebben een broertje aan vochtigheid dood
Wanneer we gaan zwemmen dan doen we 't uit nood
Een konijn in het water, houdt dat maar voor ogen,
Is bijna zo erg als een vis op het droge.
't Getal onzer kinderen is ontzagwekkend hoog
Want kinderbeperking is een doorn in ons oog
We worden door vadertje staat niet verwend
Want kinderbijslag is bij ons onbekend
De moeders verzorgen hun kindertjes best
Ze maken zorgvuldig een warm donzig nest
Het haar uit hun lichaam dient tot materiaal
Om kinders te dekken plukt moeder zich kaal
Maar zijn ze de kinderschoenen dan ontgroeid
Dan niemand die zich nog met het volkje bemoeit
Dat worden weer zorgen voor latere tijen
Wanneer ze geschikt zijn om mee te gaan vrijen
Want in de zaken der liefde neemt een konijn het niet krap
die gaat heel gerust met een kleinkind op stap.
Bij ons is 't voornaamste als je van elkaar houdt
de wetten der mensen die laten ons koud.
Toen zei ik: "Konijntje, mag ik je eens vragen
waarom jij de mensen zo slecht kunt verdragen?"
De mensen, zei hij toen, zou jij dat niet weten?
Die gooien niet anders dan roet in ons eten.
Wij vinden hun daden wel verre van leuk
Ze plegen bij ons dikwijls huisvredebreuk
Ons doden is voor hen een bestaan, een bedrijf,
ze trekken, en stropen de huid van je lijf.
We worden door niets en door niemand gespaard
We zijn zelfs tot schadelijk gedierte verklaard
We worden voortdurend met man en met macht
Door list en geweld om het leven gebracht
Zelfs de jager die ons voor de stropers behoedt
vergiet, als 't zo uitkomt, bij stromen ons bloed.
Je staat van de boosheid der mensen vaak paf
Ze sturen een fret en een hond op je af
En ik heb nog lang niet het ergste gezegd
Ook worden er zeer dikwijls klemmen gelegd.
Moordtuigen, vreselijk, met rinkelend geruis
slaan die dan je poten, je ribben aan gruis.
En na een zeer pijnlijke en smartelijke nacht
wordt je dan door een nekslag om 't leven gebracht.
En dat zie je dagelijks, het mag inderdaad
Ondanks dat er een "dierenbescherming" bestaat.
Zo wordt ons niet anders dan leed aangedaan.
(Toen hij dat zei, stond in zijn ogen een traan)
Ik had hem zo gaarne een troostwoord gezegd
Er kwam na veel moeite geen steek van terecht.
Ik zei maar, als ik het van jou kant bekijk
dan geef ik je hierin volkomen gelijk
Doch jij bent de dood immers steeds nog ontlopen
door een wonder door 't oog van een naald heen gekropen.
Maar toen zei 't konijntje: dat is heus geen wonder
Ik ben nogal pienter en duik steeds maar onder
Daar kan ik wel uren en dagen van spreken
dat hebben de mensen van mij af gekeken.
Wel heb ik in mijn jeugd, en dat mag je wel weten
verschillende keren in strikken gezeten.
Die hadden reeds weken en maanden gestaan
die waren ten dele versleten, vergaan.
en daardoor heb ik dan ook wel veel geluk,
want toen ik er in liep, toen braken ze stuk
Maar omdat ik vaak in een strik ben beland
daarom heb ik nu ook van strikken verstand.
Ik zie ze van verre reeds staan en ook hangen.
Geen stroper die kans ziet me daar in te vangen.
Ik sta hier bekend als een strikwijs konijn
'k Zie aan de methode wiens strikken het zijn.
Toen zei ik: da's bluffen, daar jok je wat om
Maar langoor zei rustig: de proef op de som.
We zijn toen tezamen aan 't zoeken gegaan
we zagen er spoedig een stuk of wat staan.
't Konijntje zei toen: Kijk eens hier, deze twee
die zijn van een stroper uit Noordwijk aan Zee
en eventjes verder, we vonden er weer
Hij zei: van een snuiter uit de Haarlemmermeer.
We vonden ook strikken, die stonden te laag
Toen zei hij: Dat heerschap hoort thuis in Den Haag
die was hier vanmorgen al vroeg aan 't proberen
die maakt er nog niets van, die moet het nog leren.
We vonden er ook een verscholen in 't gras
Hij zei dat het werk van een Zandvoorter was.
Zo liepen we wel 'n kilometer of tien
We hebben een honderdtal strikken gezien.
't Konijn sprak: Nu heb je toch wel in de gaten
Waarom de konijnen de mensen zo haten
Zeg gerust aan je vrienden namens ieder konijn
dat jullie een stelletje sluipmoordenaars zijn.
Want met lagen en listen, daar moet je 't mee winnen
Eerlijk met lopen hoef je niet te beginnen.
Want al zijn de mensen vernuftige rakkers
Daarin zijn 't toch maar armzalige stakkers.
De snelste, de houder van 't wereldrecord
is bij ons vergeleken een prutser, een lor.
Als je mensen ziet rennen dan lijkt het een grap
Dan zit je te gnuiven, dan lach je je slap
Ik zal je wat zeggen, ik wil 't met je doen
Dat ik driemaal zo hard loop als Fanny Blankers-Koen
En als je durft wedden, dan ben ik zo je man
'k Hou tijdens de wedstrijd mijn jasje nog an.
Maar opeens ging door t' lichaam van langoor een schok
Ik zag aan zijn houding dat hij vreselijk schrok.
Hij sprak met een bevende stem: 'k trek er uit
ik ruik thans een jager, zijn geweer en zijn kruit
Adieu vriend, het beste, ik ga nu maar gauw
en groet als je thuiskomt van mij ook je vrouw
Hij nam met een vaartje van zestig de benen
en was in een wip uit mijn ogen verdwenen
't Konijntje ging heus niet voor niets op de vlucht
want eventjes later, en ik hoorde gerucht
Daar kwam reeds de jager, en ik heb hem vermeld
hetzelfde geval wat ik U heb verteld.
Maar die schudde zijn schouders en antwoordde bars:
Van 't hele verhaaltje geloof ik geen snars.
Mocht U soms ook denken dat ik U hiermee fop
Zoek dan het konijntje in de duinen maar op
Maar leer dan de taal der konijnen eerst goed
Want anders is 't beter dat je zoiets niet doet.